De grens tussen mens en dier

De grens tussen mens en dier

22 september 2020 Artikelen 0
Delen via:

Grizzly Man (2005) van Werner Herzog is een zeldzaam juweeltje. De documentaire reconstrueert de dood van Timothy Treadwell, die in 2003 in de wildernis van Alaska werd verscheurd door een beer, aan de hand van de opnames die Treadwell zelf maakte gedurende 13 jaar dat hij Alaska bezocht om de beren te ‘observeren’. Maar Timothy is geen natuurvorser, hij is eerder een ‘gonzo naturalist’, zoals The Guardian hem treffend omschreef: hij kletst meer over zichzelf dan over de beren; hij is theatraal en onvolwassen, een soort eeuwige puber, en bij vlagen een onuitstaanbare narcist. De manier waarop Herzog aan de hand van found footage het verhaal over Timothy’s Don Quichot-achtige queeste vertelt is fascinerend en ontroerend, want hij tilt het naar een universeel verhaal over de mens die zijn draai niet kan vinden in de beschaving en wanhopig hongert naar contact met de natuur. Grizzly Man is eigenlijk een soort natuurdocumentaire over de mens. Het is tragisch – en hilarisch – om te zien hoe de mens in die poging om contact met de natuur te maken de plank volledig misslaat. Hij heeft geen benul van de natuur, hij romantiseert het en overstijgt zijn egomanie voor geen moment, totdat die natuur -gepersonifieerd door de beer- op een gegeven moment terugslaat, en hem letterlijk opslokt.    

Narcisme

In de vijftien jaar sinds de film gemaakt is, heeft het verhaal van Grizzly Man nog een ander, meer omineus randje gekregen. Want zal ditzelfde narcisme, dit onvermogen om contact te maken met de natuur, niet uiteindelijk tot onze collectieve ondergang leiden? Is dit niet een dreigend portret van onze ecologische zelfdestructie geworden? De blinde vlek van Timothy, voor wie de wereld uiteindelijk om hemzelf draait, is niet langer slechts sneu, het is iets geworden dat wij ons simpelweg niet langer kunnen veroorloven. Het is urgent geworden om op een andere manier met de natuur te leven, de planeet te delen met andere soorten, en oog te hebben voor iets buiten onszelf. De vraag is: hoe dan? Kunnen wij dat wel? Of hebben wij allemaal, net als Timothy, de onbedwingbare neiging om in de natuur slechts ons eigen spiegelbeeld te zoeken en in te zien?

Cthulhu

De afgelopen jaren zijn vele filosofische boeken verschenen die een andere mogelijke verhouding tussen mens en de natuur, of mens en dier proberen te denken. Wij leven in het ‘Antropoceen’, klinkt het steeds vaker, het ‘tijdperk van de mens’, waarmee wordt bedoeld dat de impact van de mens op de planeet geologische proporties heeft gekregen. Dit vraagt om een nieuw bewustzijn; als de mens zich blijft gedragen als een onbenul, zal dat catastrofale gevolgen hebben. In 2016 schreef de Amerikaanse filosofe Donna J. Haraway Staying with the Trouble, waarin ze verkent wat mogelijk voorbij het Antropoceen zou kunnen liggen: iets dat zij noemt de ‘Chthuluceen’. Sommigen zullen misschien daarin de naam herkennen van het monster bedacht door de cult sciencefiction schrijver H.P. Lovecraft; Cthulhu is een menselijke gedaante met octopus-achtige tentakels, een figuur dat zowel goddelijk als karikaturaal is. Via games en comics sijpelde Cthulhu door naar de popular culture en zelfs naar de politiek  -meerdere malen heeft Cthulhu als een kandidaat bij de verkiezingen gefigureerd, en recent werd hij zelfs omarmd in de alt-right kringen. Maar het is niet per se door deze erfenis dat Haraway naar dit monster teruggrijpt. In de filosofie gaat het vaak om de oorsprong van woorden, en de naam van dit monster is afgeleid van een Oudgrieks woord voor ‘van de Aarde’; het gaat om krachten, ouder dan de mens, die letterlijk in de aarde en door de aarde, onder onze voeten, hun werk doen. Denk bijvoorbeeld aan de slang die zijn eigen staart opeet, een belangrijk symbool in veel oude culturen voor de cyclus van leven en dood, voor zowel de oneindigheid als transformatie. Die krachten doorkruisen ons bestaan, niet gebonden door tijd en plaats; ze weven een web van onzichtbare draadjes die ons verbinden met andere wezens. Dat klinkt wellicht meer als mythologie dan als filosofie, maar Haraway is eigenlijk op zoek naar denkkaders die de wereld niet in hokjes indelen en de mens centraal stellen; die ons narcisme en de egomanie doorbreken. Daarom neemt ze ook afstand van de term ‘Antropoceen’, want ja, het idee dat de mens die kracht is die de Aarde transformeert en vormgeeft, daar moeten we juist vanaf.

Wildernis

Hier tekent zich een contrast af tussen Herzogs film en Haraways boek, en dit contrast -zo lijkt het althans- kon niet groter zijn. Grizzly Man gaat over de grens tussen mens en dier, zoals de ondertitel al aangeeft: In nature, there are boundaries.

“Timothy Treadwell stapte over een onzichtbare grens”, vertelt Herzog in een voice-over aan het begin, “en deze stap werd hem noodlottig”. En inderdaad is Timothy niet iemand die verscholen in de bosjes zijn studieobject filmt in de ‘natuurlijke omgeving’. Hij filmt zichzelf terwijl hij naar de beren toe loopt, probeert ze zelfs aan te raken, gaat naast een beer zwemmen. Hij spreekt ze toe met een irritant kinderstemmetje: You’re a big bear, yes you’re a big bear! Herzog gebruikt niet alleen de opnames van Treadwell, maar interviewt ook mensen uit zijn omgeving over wat zij van Timothy vinden en hoe ze denken over zijn drijfveren. De helikopterpiloot die Timothy naar zijn bestemming vloog, werpt zich op als de bewaker van de grens die de mens van het dier scheidt. Hij ziet de acties van de jongen als een gevaarlijke vorm van transgressie, die niet onbestraft kon blijven. “Timothy kreeg waar hij om vroeg”, zegt hij stellig. Hij veroordeelt het onbezonnen doen van Treadwell, maar het gaat hier ook om iets anders. Treadwell hoort daar niet, in de wildernis, vindt de helikopterpiloot, hij heeft daar niets te zoeken – mensen horen bij mensen en beren bij beren, punt uit.   

Waarschuwing

Haraways kritiek op deze logica -‘iedereen terug naar zijn eigen hok’- zou luiden dat hiermee slechts het antropocentrische wereldbeeld wordt bevestigd. In dat wereldbeeld kent iedereen zijn plaats, en houdt zich daaraan. En inderdaad kent onze cultuur vele mythes en verhalen die voor de overschrijding van grenzen waarschuwen. Het is niet voor niets dat Cthulhu -een kruising tussen mens en een octopus- zo bezien een monster is. Alles dat zich hier-noch-daar bevindt, dat dit-noch-dat is, is bedreigend. Doorgaans staat een Cthulhu-achtige, tentakelige wezen, onplaatsbaar en hybride, ook symbool voor een gruwelijke dood. Denk aan de Kraken, de reusachtige inktvis die uit de diepte van de zeeën opstijgt om de schepen te vermorzelen, of aan de Medusa, de mythologisch wezen op wiens hoofd slangen groeien in plaats van mensenhaar, die mensen in steen verandert als ze naar haar gelaat kijken. De boodschap ligt er nogal dik bovenop: alles dat grensoverschrijdend is, is slecht. Daar wil Haraway dus afscheid van nemen. Maar is het trieste lot van Timothy Treadwell niet een waarschuwing voor zulke ambitie? Een co-existentie met andere soorten, het besef dat ons bestaan met elkaar verbonden is – dat klinkt in theorie allemaal mooi, maar hoe moet dat eruitzien in de praktijk?

Geweld

Toch bieden juist Haraways ideeën een mogelijkheid om op een andere manier te kijken naar wat er misgegaan is tussen Timothy en de beren. In Grizzly Man komen ook vrienden van Timothy aan het woord, en ze benadrukken allemaal hoe bijzonder en sterk de band was die hij met de beren had. En hij lijkt inderdaad op Alaska vooral zijn eigen fantasie uit te leven vanuit een compleet sentimentele en geromantiseerde opvatting van de natuur. Haraway noemt dit de ‘fantasie van volmaakte communicatie’ -een verlangen naar een volmaakte eenheid en begrip, in feite heel gewelddadig, omdat iemand ernaar streeft om zowel het zelf als de ander volkomen te bezitten. Is dit niet precies de valkuil waarin Treadwell stapt wanneer hij voor (zijn eigen) camera zegt: I am a kind warrior! I will not die at their claws and paws! I will be a master! In die fantasie schuilt het échte gevaar, want feitelijk doet Timothy hiermee de natuur geweld aan voordat de natuur hem geweld aandoet. In dat opzicht ligt de strekking van Haraways boek toch niet zo ver van de strekking van Grizzly Man.

Heldenverhalen

Deze neiging om in sentimentaliteit te vervallen, waarbij uiteindelijk helemaal niets wezenlijks verandert in onze verhouding tot andere soorten, is toch wel een serieus struikelblok op weg naar een ander ecologisch bewustzijn en een andere manier van leven. Ja, we snappen allemaal wel dat we niet naar Alaska moeten om de beren te aaien in een poging om ons contact met de natuur te herstellen. Maar schuilt er niet ergens een kleine Timothy in ieder van ons? Is niet juist op het punt dat wij met aangewakkerd ecologisch enthousiasme iets voor de natuur en de dieren willen doen, het gevaar van zulke sentimentaliteit het grootst? Wie heeft zich niet vergaapt aan filmpjes waarin mensen een oh-zo-bijzondere band hebben men een kraai, een eekhoorn of een pinguïn? Waarin zielige hondjes van straat worden gered door goede Samaritanen? Oooh, kijk -het hondje kwispelt eindelijk met zijn staart en is zo dankbaar! Begrijp me goed -ik ben helemaal niet tegen het redden van zielige hondjes, mijn punt is dat hierin de mens alweer de held is van zijn eigen verhalen. Dragen ze daadwerkelijk iets bij aan verandering?

Moeilijk begin

Wat is dan het alternatief voor die Timothisering van de natuur, hoe ziet Haraway het dan voor zich, als zij zegt dat wij onze de verwantschap met andere soorten zouden moeten erkennen en opzoeken? Hoe dit daadwerkelijk te doen, en niet slechts te willen doen? Veel van Haraways voorbeelden komen uit de biologie, ze schrijft over verschillende soorten die zo dicht op elkaar leven dat de vraag rijst wat je precies als één organisme zou moeten beschouwen. Doorgaans zijn dat micro-organismen en schimmels, en Haraway erkent ook dat zij ons slechts metaforen bieden, en geen antwoord op de vraag: hoe te handelen? Ze pleit in ieder geval voor een meer bescheiden houding. Wij hebben geen toegang tot de wereld van het dier. Hoezeer hecht de band met haar hond, Haraway zegt ook: ‘Ik weet niet wat er in het hoofd van dat beest omgaat. Het gaat om dit niet weten en erkennen van dit niet-weten. Alleen op basis daarvan kunnen wij een waardevolle band opbouwen.’

Erkennen dat het moeilijk is, veel moeilijker dan we dachten: dat klinkt als een goed begin.

Ivana Ivkovic is politiek filosoof

Grizzly Man, Werner Herzog, VS 2005