Machteloosheid van de politiek – Alice et le maire

Machteloosheid van de politiek – Alice et le maire

21 juli 2020 Artikelen 0
Delen via:

‘Ik lijk net een auto die in een race zit, met een sterke motor, terwijl ik weet dat de tank leeg is’, beklaagt de burgemeester zich tegen de jonge filosofe Alice, ‘door inertiekrachten ga ik nog heel snel, maar de machine draait zonder brandstof’. In Alice et le maire (2019) van de Franse regisseur Nicolas Pariser, huurt de burgemeester van Lyon, Paul Theraneau (Fabrice Luchini), de filosofe Alice Heimann (Anaïs Demoustier) in als een soort persoonlijke adviseur. Hij, een socialist, een oudgediende, heeft het politieke spel zo lang gespeeld, dat er geen zetten meer over lijken te zijn. Zijn ideeën zijn op. De taak van Alice is om hem weer te laten nadenken. Dit zou een setting voor een klassiek politiek drama kunnen zijn, dat een inkijk achter de schermen van de macht biedt – een uitgebluste politicus en een jong talent die hem moet helpen herbronnen, maar die een vreemde is in de wereld van politiek. En deze film kijkt zeker in de muil van de macht, maar met een geheel eigen twist. Pariser is eigenlijk niet geïnteresseerd in het klassieke verhaal van corruptie en idealen die stuklopen op de weerbarstige realiteit. Het drama van Alice et le maire is niet zozeer het persoonlijke drama van een machtige man in zijn nadagen; het is eerder ons hedendaagse collectieve drama: niet de politicus, maar de politiek is uitgeblust, leeg geknepen, zonder antwoorden op de grote maatschappelijke vragen. 

Gedachte-experiment

Pariser lijkt meer geïnteresseerd in de filosofische posities die zijn karakters moeten vertolken, dan in de karakters zelf. Desondanks, wie bereid is om de verwachting van een realistisch portret terzijde te schuiven, kan naar deze film kijken als naar een soort gedachte-experiment over de mogelijkheid van een progressieve politiek vandaag, vol clevere observaties. De toon mag dan lichtvoetig zijn en op het randje van het komische, de politieke realiteit die de film schetst is nogal grimmig. Want, als het probleem aan de corruptie lag, of in de vervlakking van de politiek, viel dat nog te bestrijden. Echter: hoe bestrijd je machteloosheid? ‘Hebt u het idee dat u geen enkel probleem kunt oplossen?’, vraagt Alice – ‘Vele burgers hebben dat idee’. De burgemeester weet dat maar al te goed. Evenwel, leiderschap vereist een verhaal, en welk verhaal heeft Theraneau nog te vertellen? Nadat Alice een eerste notitie voor de burgemeester geeft geschreven – een pleidooi voor bescheidenheid – wordt ze bij hem geroepen. ‘Het is belangrijk om progressief te blijven’, vertelt zij, ‘maar wel binnen de meer beperkte kaders, die de planeet toelaat’. Theraneau kaatst de kritiek terug – ‘Ik geloof in vooruitgang’, vertelt hij, ‘in het eindeloze vindingrijkheid van de mens, in de vruchten die de sociale strijd oplevert – altijd meer rechtvaardigheid, meer dialoog, meer cultuur. Maar hoe moet ik als een man van het links vertellen dat er niets meer mogelijk is dan management van de schaarste?’  

Pretpark?    

Alice et le maire haakt zo in op de crisis van een linkse, progressieve politiek, maar ook op de gedachte van het ‘einde van de geschiedenis’ – politiek lijkt op een eindpunt te zijn beland, en het risico is dat dan alleen management overblijft. Zo wordt Alice betrokken in het project ‘Lyon 2500’, bedoeld om het bestaan van de stad sinds twee en een half millennia te vieren, en een kapstok voor allerlei politieke ambities. De invloedrijke mecenas Patrick Brac rolt daar zijn visie uit op ‘de essentie van de stad’, die volgens hem links is, en stelt voor om een ‘internationale unie van megapolen’ in het leven te roepen, een virtuele, progressieve en tolerante stad. Dit voorstel staat eigenlijk niet zo ver af van de daadwerkelijk bestaande projecten voor grootstedelijke samenwerkingsverbanden, maar Pariser legt het hier in de handen van een personage die staat voor de macht van het grote geld, en wiens woorden hol klinken, ondanks het progressief sausje. Dit zou een uiterst cynische visie kunnen zijn op de leegheid van de politiek en de managementtaal, en toch Pariser weet weg te laveren van een scenario zoals Het vreugdevuur der ijdelheden en zijn licht absurdistische lens te richten naar de onderliggende vragen en dilemma’s, die wel levensecht zijn. Wat zijn de steden nog? Economische machines? Pretparken? De lokale middenstand vreest de globalisering en hun onvrede lijkt ze voor slechts één boodschap vatbaar te maken: de populistische. Wat heeft politiek nog te bieden? Bovendien weet Pariser ook een andere valkuil te vermijden en dit maakt de film meer gelaagd. Het heeft namelijk geen enkele zin om de politieke machtsspelletjes te hekelen vanuit een moral high ground, want politiek bestaat niet zonder macht. Spelletjes worden niet gespeeld omdat politici ze zo graag spelen, maar omdat politiek erom vraagt. Macht heeft haar eigen dictaten – zo leerde Machiavelli al. En als Alice zich aan dit spel onttrekt, bijvoorbeeld omdat zij diezelfde Patrick Brac dagenlang niet terugbelt, dan is dit niet per sé een teken van haar superioriteit; het is mogelijk haar eigen zwaktebod. Als de filosoof de dictaten van de waarheid wil volgen, en geen acht wil slaan op de dictaten van de macht, wat heeft zij nog in politiek te zoeken? Leuk, dat Alice integer is en niet de zoveelste managementgoeroe wil worden met een glad verhaal. Heel sympathiek. Maar heeft haar rol dan nog een betekenis?  – die vraag werpt Pariser de kijker ook voor de voeten. Kortom, wat hier op het spel staat is of de filosoof een soort anti-macht kan zijn.

Hoe verder…

De sterke kant van Alice et le maire is dat de film telkens weer een uitweg lijkt te bieden, een makkelijk antwoord op de vraag waarom politiek nu zo tandeloos is, om vervolgens die uitweg voor je neus weg te grissen zodat je als kijker beseft dat je boosheid op deze of gene, je verontwaardiging, slechts een symptoom is van hetzelfde probleem waarmee wij met zijn allen opgescheept zitten. De politicus is geen échte schurk, en de burger is een échte held. Immers, de machteloosheid van de politiek en de machteloosheid van het volk zijn slechts twee kanten van dezelfde medaille. Zo wordt tijdens een bijeenkomst van een burgerklankbordgroep voor het ‘Lyon 2500’, hoogdravend het belang van de geschiedenis aangehaald, waarop één van de betrokkenen vertelt dat hij een kleine drukkerij heeft gekocht, en tevergeefs steun heeft gezocht om de laatste plek waar de echte boeken worden gemaakt in Lyon voor de stad te behouden. Het is een verhaal waar iedereen mee kan leven die een zwak heeft voor alles dat kleinschalig, authentiek, en lokaal is, en die zich boos maakt over de politiek die alweer de gewone man is vergeten. Die aanklacht zit ook sterk in de film. Dat neemt niet weg dat de betrokkenheid van de eigenaar van de drukkerij, hoe oprecht ook, slechts nostalgie is, vasthouden aan een verleden dat evenmin een antwoord heeft te bieden op ‘Hoe nou verder met de wereld?’

Waanzinnig

Alleen maar oud brood, dus – en dat, terwijl de vraag ‘Hoe nou verder met de wereld?’ zich in alle urgentie opdringt met klimaatverandering. In Alice et le maire kondigt het naderende einde van de planeet zich aan in de personage van de kunstenares Delphine, het meest grotesk vormgegeven karakter van de hele film. Delphine is namelijk zo doordrongen van het besef dat de mensheid zal verdwijnen, dat ze zelfgemaakte sieraden van skeletten draagt, kunst maakt over de naderende catastrofe en voortdurend op het randje van geestelijke ineenstorting staat – eigenlijk kan alleen een Franse film zo’n karakter opvoeren. Het existentiële leed van Delphine belet haar niet om heel doortastend te zijn als ze via Alice tot de burgemeester wil doordringen, om haar boodschap over te brengen. ‘Er is slechts één probleem waarmee wij worden geconfronteerd: de extinctie’, vertelt ze met veel aplomb tegen Theraneau, die haar met milde welwillendheid aanhoort, met geduld gereserveerd voor kinderen en gekken. ‘Lyon 2500’ zou volgens Delphine radicaal getransformeerd moeten worden tot een kunstproject over het einde van de mens. Toch lijkt de bedoeling van Pariser niet louter om spot te drijven met de klimaatactivisten, ook Delphine is een vehikel voor een achterliggend dilemma. Want vanuit de perspectief van Thereneau bezien, als de urgentie van het klimaatprobleem zo hoog is dat de politiek moet handelen, dan is het geen politieke kwestie meer. Politiek bestaat bij gratie van keuzes – het gaat om hoe wij willen leven, niet om wat we moeten. Delphine wordt zo eerder een symbool van een onvermogen om met een probleem om te gaan dat zó groot is dat het haast voorbij de dimensie van de politiek reikt. Waarom dan, inderdaad, de oplossing van ‘de politiek’ verwachten? Is dit de taak van de politici? Bovendien, hoe valt een boodschap als ‘de planeet vergaat’ te integreren in de reguliere politiek? Of zelfs maar in een regulier menselijk leven? Delphine is, hoe karikaturaal ook, een symbool dat het niet valt ‘normaal’ te leven met die boodschap begrepen in alle ernst. ‘Ik weet niet of Delphine door haar waanzin dingen zo helder ziet, of dat zij dingen zo helder ziet dat zij waanzinnig is geworden’, zegt haar vriend.    

Melville

Biedt Alice et le maire dan geen enkele uitweg? Toch wel, maar op een subtiele wijze. De burgemeester Theraneau heeft nog één kaart te spelen voordat het doek valt – maar ik wil het einde van de film niet helemaal verklappen. Veelzeggend is dat hij op het einde van de film een boek cadeau krijgt van Alice: Bartleby, van Herman Melville. Nu lijkt dat wellicht een onbeduidend detail, toch is die titel voor een filosoof een clue. Bartleby, de hoofdpersoon van het gelijknamige verhaal van Melville, is een soort grootheid geworden in de linkse filosofische kringen – juist als het gaat om de vraag wat je kan doen als je in een systeem opgesloten zit die geen uitweg lijkt te beiden, en toch zoekt naar een radicale geste die met de bestaande maatschappelijke verhoudingen probeert te breken. Bartleby’s ‘oplossing’ is om te weigeren. Om zonder alternatief, en zonder uitleg, toch ‘nee’ te verkopen, of eigenlijk: I prefer not to. Barteby is een soort politiek-filosofische noodrem, voor als je het écht niet meer weet. En uiteindelijk is in Alice et le maire weigering de enige politiek daad die geen zwaktebod blijkt, waar een obstinate kracht uit spreekt, iets vitaals. Tegelijkertijd luidt weigering ook het einde van de politiek in. Wat komt daarna? Wie weet – je moet het in ieder geval niet aan een politicus vragen.