Wie is er bang voor ‘de bom’?

Wie is er bang voor ‘de bom’?

17 november 2020 Artikelen 0
Afbeelding artikel Wie is er bang voor de bom?
Delen via:

Kijken naar Stanley Kubricks Dr. Strangelove (1964) voelt een beetje als instappen in een tijdmachine. ‘De angst voor de bom’; de angst die de film op de spits drijft en waar Kubrick op een meesterlijke wijze de draak mee steekt, voelt als een ding uit het verleden. De Koude Oorlog, twee grootmachten die elkaar hun tanden laten zien, de dreiging van de totale vernietiging van de wereld – dat alles hoort bij een andere tijd, die nu ver achter ons ligt.

Hoe onterecht, dat wij zo naar Dr. Strangelove kijken. Het klopt natuurlijk wel dat de angst voor de totale vernietiging door een kernoorlog nu niet zo prominent aanwezig is in ons collectieve bewustzijn, maar je hoeft het wereldnieuws slechts een beetje bij te houden om te beseffen dat de feitelijke dreiging helemaal niet minder om geworden is. De wereld zit middenin een nieuwe wapenwedloop. Zo werd op 13 oktober jongstleden op een militaire parade in Pyongyang, Noord-Korea, een nieuwe, grotere, versie van een intercontinentale kernraket getoond, die te lanceren zou zijn vanaf een mobiel voertuig. Een kleine week daarvoor werd de verjaardag van president Poetin gevierd met een testlancering van een hypersonische raket, die tegen vliegdekschepen ingezet kan worden. Ook China deed een testlancering van een eigen anti-vliegdekschip raket, in de omstreden Zuid-Chinese zee. Al enige tijd doen verhalen de ronde dat Rusland superwapens ontwikkelt, en onder andere een raket maakt die aangedreven wordt door een nucleair reactor aan boord. Hij zou heel lang in de lucht kunnen blijven en afweersystemen kunnen omzeilen. Sinds in augustus “iets” ontploft is in Archangelsk, waarbij radioactieve straling vrijkwam, geloven sommige experts dat dit niet louter een sciencefiction scenario is.

In juli dit jaar werd bekend dat de VS een nieuwe kernproef overwegen in de Nevadawoestijn. Al in januari 2020, nog voordat dit allemaal gebeurde, werd de doemsdagklok, die sinds 1947 symbolisch bijhoudt hoe hoog de dreiging van de totale vernietiging is, op 100 seconden voor twaalf gezet. Nog nooit eerder heeft de klok zo dichtbij middernacht gestaan.

Waarom maken wij ons niet meer zorgen over deze ontwikkelingen? Geloven we dat mensen toch niet zo dom zullen zijn om op de rode knop te drukken? “Zo’n vaart zal het toch niet lopen?” “Het is in de afgelopen 75 jaar toch ook niet helemaal misgegaan?”

Ik denk dat wij last hebben van een soort vermoeidheidssyndroom als het gaat om “de angst voor de bom”. Maar juist daarom is Dr. Strangelove heel actueel, en hebben we van Kubricks vlijmscherpe satire nog steeds veel te leren. Het is heel verleidelijk om naar deze film te kijken als naar een overdreven, grotesk beeld van een situatie die ontspoort door menselijke tekortkomingen. In Dr. Strangelove zijn die tekortkomingen er in overvloed aanwezig. Ambitie, geilheid, domheid, drankzucht, angst – niets menselijks is de karakters in deze film vreemd, en het wordt breed uitgemeten, met veel aplomb. Een doorgedraaide generaal die het heft in eigen handen neemt, de angst voor de commies, een vleugje Texaans machismo, trage bureaucraten en de onvermijdelijke technische mankementen zijn uiteindelijk voldoende om de wereld over het randje van de afgrond te duwen. Maar dat is allemaal niet écht, toch? Dit is een komedie, tenslotte, fictie, en zelfs toen, ten tijde van de Koude Oorlog, waren de kernwapens toch zeker niet in handen van zulke malloten? Inderdaad, meteen nadat de film verscheen, klonk de kritiek dat de plot ongeloofwaardig was. De Amerikaanse defensie haastte zich om te verklaren dat het scenario waarin een paranoïde generaal controle zou krijgen over de kernwapens, volstrekt ondenkbaar was in de werkelijkheid.

Was dat maar waar. Het meest schokkende aan Dr. Strangelove is hoe accuraat het beeld is dat de film schetst – zo schrijft de Amerikaanse onderzoeksjournalist Erich Schlosser in dit artikel in The New Yorker. Aan de hand van de documenten die openbaar zijn geworden rond de millenniumwisseling blijkt dat het scenario waarin een generaal de controle over kernwapens zou kunnen krijgen, helemaal niet zo fictief was. Want: president Eisenhower zag zich in de jaren ’50 geconfronteerd met een lastig strategisch dilemma. Aan de ene kant was het wenselijk dat de president ten alle tijde de controle over de kernwapens behield. Maar, mocht de president worden uitgeschakeld of de communicatie onmogelijk worden, dan was het ook wenselijk dat Amerika haar aanvalscapaciteit alsnog behield. Na lang aarzelen, besloot Eisenhower daarom dat als contact met de president onmogelijk wordt, Amerikaanse piloten hun kernraketten mogen gebruiken om de Sovjet-vliegtuigen neer te halen, en een dozijn generaals kreeg de bevoegdheid om ook zwaarder kernarsenaal in te zetten. Dit werd geheimgehouden.

Een ander krankzinnig ‘detail’ is hoe weinig grip men eigenlijk had op die kernkoppen. Zo werden tijdens de regering Kennedy inspecties gedaan van de militaire basissen in Europa, waar zo’n drieduizend kernkoppen lagen, en de inspecteurs constateerden geschokt dat de wapens vaak werden bewaakt en getransporteerd door buitenlands militair personeel. Bovendien, omdat de wapens niet werden beschermd door een code, konden ze ook gebruikt worden als iemand ze zou stelen. De regering Kennedy wou die codes voor activatie invoeren maar stuitte op bezwaren van het militaire apparaat, die daarin een soort motie van wantrouwen tegen het eigen personeel zag. De activatiecodes werden pas begin jaren ‘70 geïmplementeerd. Aldus Schlosser, werden die codes vervolgens allemaal op 00000000 gezet – iets dat tot op heden officieel wordt ontkend.

Zelfs het meest vergezocht idee van de film – dat de Sovjets een ‘Doomsday Machine’ zouden hebben, die geactiveerd zou worden bij een kernaanval en niet meer gestopt kon worden – werd ingehaald door de werkelijkheid. De Sovjetunie ontwikkelde namelijk vanaf de jaren ’70 een geautomatiseerd afweersysteem, dat inderdaad kernwapens op eigen houtje kon afvuren mocht de leiding onbereikbaar zijn geworden. Nog erger: één van de grootste stommiteiten die in de film wordt begaan, is dat de Doomsday Machine geheim wordt gehouden. Het ultieme wapen dat zou werken omdat het afschrikt, mist daarom totaal zijn doel. Hoe surrealistisch dat ook klinkt, ook het werkelijk bestaande Russische systeem bleef een geheim dat de Amerikanen vooral niet mochten ontdekken.

Dr. Strangelove schetst een krankzinnig universum. Het is pijnlijk om te beseffen dat dit krankzinnige universum eigenlijk het onze is. En toch willen we daar niet echt in geloven. Iets dat, zo mogelijk, een nog grotere dreiging vormt dan de aanwezigheid van de wapens zelf. Zolang kernwapens de pijler onder onze wereldpolitiek blijven, zullen wij dit krankzinnige universum niet verlaten. Wij hebben nog heel wat werk te verzetten opdat Dr. Strangelove op een dag écht fictie wordt.

Ivana Ivkovic is filosoof en schrijft maandelijks over film voor het Koning Film bulletin