Convoy

Convoy

10 april 2020 Blog 0
Foto bij Blog - Convoy
Delen via:

Kenny Rogers is dood. En het zal vloeken in de kerk zijn maar als ik zijn naam hoor dan moet ik altijd even, een hele korte seconde denken: wie is nou ook alweer wie, wie is Kenny Rogers en wie is Kris Kristofferson.
En ik weet dat dat heel stom is. Rogers is die braverik, Kristofferson die vent die als een soort van stoeipoes halfnaakt op een filmposter met Barbara Streisand staat.

En nu ik daar aan denk, is het niet meer te stoppen. Kris Kristofferson. Als je Kristofferson heet, waarom noem je je zoon dan Kris? Of deed ‘ie dat zelf? Ik ga het ook niet opzoeken ook. Kristofferson kwam in mijn leven toen ik een jaar of 11 was. Denderend. Met zijn truck. En met Ali McGraw.
Ik had een vriendinnetje. Monika. Monika Wahle. Haar vader kwam uit Oost- Duitsland. Dat vond ik extra interessant. Monika was protestants, als enige in de klas. Kortom, ze was zoooo anders en vooral heel aardig, dat ik heel graag met haar optrok.

Convoy. In 1978 ging hij in release en een jaar later haalde de Helmondse bioscoop de film terug, de bioscoop die niet veel jaren later zou sluiten. Heel lang was er daarna op filmgebied helemaal niets. Behalve schimmige films in de Werkwinkel, een vooral punk-jongerenhonk, (wij speelden daar met ons bandje af en toe, vele jaren later) maar daar was ik toen nog te jong voor. De Helmondse bioscoop, Centraal, die een open gang had met pilaren met foto’s en posters van de films die draaiden. Verderop in de gang -een beetje verstopt- kon je ook zien dat het soms een seksbioscoop was. Ik vond dat interessant. Maar ik mocht er van mijn moeder niet naar kijken.

Waarom Convoy kennelijk terugkwam in de bioscoop is mij een raadsel. Hoe Monika en ik ineens meer met elkaar optrokken weet ik ook niet meer. We hielden allebei van Elvis, dat zal het zijn geweest. Ik kreeg wel eens een cassettebandje van haar vader met liedjes van de King die niet op mijn lp’s stonden, ik had er vier. En omdat ik die leuk vond mocht ik ook een keer mee naar een country en western festival. Dat was spannend voor mij en mijn hele familie. Om mij mee te geven aan mensen die ze niet kenden en voor mij om op zoiets rond te lopen. Halve “indianen” (sorry), veel slierten aan suède jasjes, cowboyhoeden en die muziek. Afschuwelijk, die muziek. Maar ik vond het zo leuk dat ik mee mocht dat het, daar ergens in Gemert, dan zit je heel diep in Brabant, toch een fijne dag was.


Toen ik ’s avonds vertelde wat ik allemaal had gezien, reageerden mijn ouders amper. Volgens mij moest er geprocest worden dat er ook in Helmond hele andere mensen dan wij waren, woonden. Die zo aardig waren om hun dochter mee uit te nemen.

En toen kwam de dag dat we naar Convoy gingen, daar ging het allemaal om. Misschien gingen we trouwens naar het Gemertse festival nadat Convoy een succes was, dat weet ik niet meer, Who cares ook.
De muziek van de film kende ik al. Van een tweede cassettebandje. Heel gaaf. Maar die film was pas echt geweldig. Ik denk dat het de tweede keer was dat ik in de bioscoop kwam, de eerste keer was Grease geweest. En de derde werd Bambi, in de re-run, ik was daar toen al te oud voor. Janken even goed. O ja, de vierde, Jesus Christ Superstar en daarna, de hit: The Blues Brothers. Naar de film gaan was geen ding in ons gezin. Mijn moeder haatte stilzitten, mijn vader had het daardoor afgeleerd, die bleef liever thuis. We hadden vooral ook weinig geld, dat was het vrees ik vooral. “Luxe” zat er niet in.

Okee, focus nu. Convoy. In Convoy is Kristofferson een trucker, een soort Robin Hood achtige held. Vechtend against the law. En dan komt Ali McGraw op zijn pad. Ali die Kris in zijn truck in haar convertible voorbij rijdt en eerder minder dan meer kleding aan heeft. En zeker zo van bovenaf bekeken, vanuit zijn camion, is de boodschap duidelijk (ik laat de niet female gaze hier even voor een keer weg). Dat begreep ik op mijn elfde heus echt wel. De twee vliegen met elkaar de koffer in, lekker onhandig daar achter in die truck. Dat de film van Sam Peckinpah is en wie dat was, daar had ik natuurlijk geen enkel idee van. Maar dat terzijde.

Kristofferson krijgt het aan de stok met de sheriff (denk ik), god weet waarom, ik weet het in ieder geval niet meer. En er ontstaat een kat en muis spel met vele vele trucks want Kristoffersons maten schieten te hulp. En daar zat hem het fan-zijn in van Monika’s cowboy papa. Dat was volgens mij ook een trucker. Dat was het! We keken vervolgens een hele film lang naar trucks die hard reden, massa’s achtervolgingen, kortom datgene dat Hollywood Hollywood heeft gemaakt. Dat heb ik keurig opgenoteerd in mijn eerste jaar theaterwetenschap bij de filmanalyse-les: Wat typeert Hollywood?, één van de weinig punten die genoemd werden (?): achtervolgingen. Over geestdodend lesgeven gesproken maar ook dat terzijde.

Nu had het weinig gescheeld of ik had die hele film nooit gezien. Ik had namelijk iets uitgevroten (waarschijnlijk niet, ik was echt een keurig rustig meisje thuis) en ik mocht als straf van mijn moeder niet meer mee naar de film. Maar dat was wat mij betreft geen optie, de spanning was immers al wekenlang opgevoerd door Monika, haar vader (ze had ook een heel aardige moeder) en door mijn cassettebandje. Ik heb mijn zusje zelfs zo gek gekregen om mee campagne te voeren om toch wel te laten gaan. In huis verstopten we briefjes, ik kreeg haar zo ver om mijn moeder te smeken. Deed ik natuurlijk zelf ook. Lang zag het er slecht uit. Toch hebben we blijkbaar onderhandeld want op het allerlaatst, vlak voordat Monika’s vader voor de deur stond om mij op te halen, ging de kogel door de kerk, vooruit dan. Maar oh, ze was nog steeds boos. Nog zo’n Hollywood kenmerk: de deadline. Mijn moeder had een perfecte spanningsboog aan weten te brengen.

Ik vond Convoy sensationeel. Ik houd wel van een goede achtervolging (The Blues Brothers: nog zo’n waanzinnige film). Ik houd ook van films over de liefde. Perfecte match dus hier. De achtervolging zit dus in veel Hollywoodfilms, dat weten we nu, maar het is een kunst om ze briljant te maken. Meestal vind ik ze juist stomvervelend, haak ik af, kan het niet bijhouden. Dat is niet goed. The Blues Brothers doet dat perfect. Of Convoy ook goed is weet ik niet. Maar die trucks waren op zich al zo cool, dat ik eigenlijk alles goed had gevonden. Ik heb zelfs lang gedacht dat ik vrachtwagenchauffeur wilde worden. Heel lang. Ik anti-held. Crossend door Europa. I think not. Maar een mens mag dromen. Convoy resoneerde lang na want mijn cassettebandje kon ik grijs draaien. En dat deed ik. Onuitwisbare indruk, zo blijkt.

Ik heb moeten opzoeken welke liedjes er dan bij die soundtrack hoorden. En ik kreeg verdorie toch weer kippenvel. Dit is de theme song: https://www.youtube.com/watch?v=Uxp6OG8izQg